Resultaten voor:

Kan


kunnen

werkwoord

Niveau: A1 (30)

4 betekenissen:

  • bij machte zijnactie
    • voorbeeldkunnen fietsen/schaatsen/zeilen "fietsers kunnen vaak ook goed schaatsen"
    • voorbeeldkunnen rekenen/lezen "kan jij al lezen?"
    • voorbeelder iets van kunnen "de olympisch kampioen kan er wat van!"
    • voorbeelder niets van kunnen "ik kan er ook niets van!"
    • voorbeelder niet omheen kunnen "we kunnen er niet omheen dat we uiteindelijk gefaald hebben"
    • voorbeeldmet iemand overweg kunnen "hij kan goed met kinderen overweg"
    • voorbeeldtegen iets kunnen "houd op, daar kan ik niet tegen"
    • voorbeeldtegen iemand op kunnen "bij het hardlopen kon niemand tegen hem op"
  • kans zienproces
    • voorbeeldgeen kwaad kunnen "laat maar gaan, dat kan geen kwaad"
    • voorbeelddat kun je niet doen
    • voorbeeldgeen goed kunnen doen "ik ga maar weg want hier kan ik geen goed doen"
    • voorbeeld "je kunt gaan"
    • voorbeeld[lopen/schoppen/schreeuwen] zo hard je kunt
    • voorbeelder niet bij kunnen "ik kan er nog steeds niet bij dat hij zijn zaak verkocht heeft"
    • voorbeeld(niet) onder iets uit kunnen "sorry, maar ik niet onder die afspraak uit"
    • voorbeeldvan iets/iemand op aan kunnen "je kunt ervan op aan dat hij zijn uiterste best zal doen"
    • voorbeeldergens niet over uit kunnen "ik kan er nog steeds niet over uit dat hij zo iets heeft kunnen doen"
    • voorbeeldniet meer terug kunnen "als je het contract hebt ondertekend kun je niet meer terug"
    • voorbeeld(niet) buiten iets kunnen "als je eenmaal een staafmixer gewend bent, kun je er niet meer buiten"
    • voorbeeldniet meer kunnen "de atleet kon echt niet meer"
    • voorbeeldiets/iemand (niet) goed kunnen velen
    • voorbeeldiemand niet kunnen luchten of zien
  • mogelijk zijnstaat
    • voorbeeldhet zou kunnen "het zou kunnen dat u plassen in het begin nog wat pijnlijk is"
    • voorbeeldhet kan er (niet) af "vooruit, een taxi kan er ook nog wel af"
    • voorbeeldhet kan ermee door "de soep is uit blik, maar kan ermee door"
    • voorbeeldhet kan niet op "en tot slot ook nog een heerlijk toetje, het kan niet op"
    • voorbeeldzo kan-ie wel weer "zo kan-ie wel weer, heren, er zijn dames bij"
  • hulpwerkwoordstaat
    • voorbeelddat kan zijn
een kan met koffie
een kan
een kan
een kan
een kan

kan

werkwoord
eigenschappen:

Niveau: B2 (5435)

0 betekenissen:


de kan

zelfstandig naamwoord
eigenschappen:

Niveau: B2 (5507)

1 betekenis:

  • vaatwerk voor vloeistoffending
    • voorbeeldeen kan [koffie/thee]
    • voorbeeldalles is in kannen en kruiken
    • voorbeeldals drank is in de man, is de wijsheid in de kan
    • voorbeeldhet onderste uit de kan willen hebben
    • voorbeeldwie het onderste uit de kan wil hebben, krijgt het lid op z'n neus
Synoniemen - (bijna) dezelfde betekenispulkruik

de kan

zelfstandig naamwoord
eigenschappen:

Niveau: B2 (6065)

1 betekenis:

  • vaatwerk voor vloeistoffending
    • voorbeeldeen kan [koffie/thee]
    • voorbeeldalles is in kannen en kruiken
    • voorbeeldals drank is in de man, is de wijsheid in de kan
    • voorbeeldhet onderste uit de kan willen hebben
    • voorbeeldwie het onderste uit de kan wil hebben, krijgt het lid op z'n neus
Synoniemen - (bijna) dezelfde betekenispulkruik

de KAN

zelfstandig naamwoord
eigenschappen: eigennaam

Niveau: B2 (6718)

1 betekenis:

  • vaatwerk voor vloeistoffending
    • voorbeeldeen kan [koffie/thee]
    • voorbeeldalles is in kannen en kruiken
    • voorbeeldals drank is in de man, is de wijsheid in de kan
    • voorbeeldhet onderste uit de kan willen hebben
    • voorbeeldwie het onderste uit de kan wil hebben, krijgt het lid op z'n neus
Synoniemen - (bijna) dezelfde betekenispulkruik